Het voormalige dakpark in Bospolder-Tussendijken is één en al bedrijvigheid in 2030. Het is de plek waar voedsel en brandhout worden gekweekt en bewaard.
Read this article in English. Collages door Golnar Abbasi & Arvand Pourabbasi.
Brandhout en voedsel: druipend van olie
De eerste klimaatneutrale buurt in Nederland draait volledig op hernieuwbare energiebronnen: enerzijds wind- en zonne-energie, anderzijds menskracht en vuur. Wind en zon hebben geen brandstof nodig, maar zijn niet op afroep beschikbaar. Menskracht en vuur zijn dat wel: ze kunnen dus de energieproductie overnemen als het weer tegenzit. Maar ze hebben brandstof nodig: voedsel en brandhout. Of ze klimaatneutraal zijn, hangt af van de manier waarop de brandstof wordt geteeld.
In de industriële samenleving druipen zowel voedsel als brandhout van de fossiele brandstof. In 2015 kostte de productie van 1 calorie voedsel in de Nederlandse land- en tuinbouw gemiddeld 6 calorieën petroleum, terwijl die verhouding in 1950 nog 1 op 1 was. Die toenemende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is te wijten aan een alsmaar voortschrijdende mechanisering en schaalvergroting in de landbouw, het gebruik van kunstmest, en energie-intensieve teelt in tuinbouwkassen. Het Nederlandse dieet bevat ook veel ingrediënten die afkomstig zijn uit het buitenland, zodat ook het transport van voedsel extra olieverbruik met zich meebrengt.
Biomassa kent dezelfde problemen. De verbranding van biomassa is in principe klimaatneutraal, omdat er broeikasgassen vrijkomen die door de boom uit de atmosfeer werden gehaald. Maar bomen worden met krachtige machines uit de grond gerukt en in stukken gezaagd, waarna het brandhout over de hele wereld wordt getransporteerd. Dat kost fossiele brandstoffen. Bovendien maakt de wereldwijde handel in brandhout het zo goed als onmogelijk om de duurzaamheid van hout te beoordelen. Als er aan de andere kant van de wereld een oerbos wordt omgehakt ten voordele van landbouw of verstedelijkt gebied, dan zijn de koolstofemissies van dat brandhout dubbel zo hoog als die van steenkool.
Het dakpark
Om de brandstof voor zowel het vuur als de mens klimaatneutraal te houden, besliste de buurt om zoveel mogelijk voedsel en brandhout lokaal te produceren. Op die manier wordt het energieverbruik voor het transport vermeden en kunnen hout en voedsel met de hand worden geoogst.
Bospolder-Tussendijken beschikt over een ideale plek om brandhout en voedsel te kweken: het voormalige dakpark, aangelegd op het oude spoorwegemplacement van de havenspoorlijn. In 2020 was er in het dakpark al een buurttuin ingericht, met onder meer 25 volkstuinen. Dat concept werd flink uitgebreid, zodat de helft van het park nu uit moestuinen en boomgaarden bestaat. De andere helft wordt ingenomen door een hakhoutbos.
De ombouw van het dakpark was één van de grotere werken die na 2020 werden aangevat om de buurt klimaatneutraal te maken. Om het zonlicht zo goed mogelijk te benutten, werd er ook aan de zuidkant van het dakpark een helling met terrassen aangebouwd. De omvang van het dakpark verdubbelde daardoor tot 20 hectare, ten nadele van de vierbaans autoweg naast het oorspronkelijke park. De bewoners verstevigden ook de dakconstructie, zodat ze een dikkere laag aarde kan dragen.
Hakhoutbos
Het vuur speelt een cruciale rol in de eerste klimaatneutrale buurt van Nederland. Het verbruik van thermische energie -- voor koken, verwarmen en douchen -- is te hoog voor wind, zon en menskracht. Om de houtopbrengst te maximaliseren, legden de bewoners in het dakpark een hakhoutbos aan.
De meeste mensen denken bij een bos aan een verzameling hoog opstaande bomen. Maar tot in de beginjaren van de twintigste eeuw bestond ongeveer de helft van het bosareaal in Nederland uit hakhoutbossen. In een hakhoutbos worden de bomen vlak boven het maaiveld afgezaagd, waarna er op de stam meerdere nieuwe scheuten ontstaan. Die dunne takken worden vervolgens om de paar jaar geoogst en tot bundels ("mutsaards") samengebonden. Die bundels leveren energie om te koken, te verwarmen en te douchen.
Een pas gekapt perceel in een hakhoutbos. Foto: Ruud Knol (CC VY-SA 4.0).
Hakhout biedt interessante voordelen. Er kan hout worden geoogst zonder de boom te doden: de afgezaagde stammen (de "stoelen") kunnen honderden jaren oud worden. Omdat de wortels reeds ontwikkeld zijn, groeit hakhout veel sneller dan een rechtopstaande boom, zodat de houtopbrengst toeneemt. Bovendien is hakhout makkelijk te oogsten en te vervoeren zonder grote machines: menskracht, een kapmes en een ezel volstaan. Tot slot kan het hout ook voor andere doelen worden gebruikt, zoals het vlechten van manden.
Naast hakhout kende Nederland ook heel veel knotbomen. Het enige verschil met hakhout is dat de stam op een hoogte van ongeveer 2 meter wordt afgezaagd, zodat de scheuten niet worden opgegeten door dieren. Lijnbeplantingen van hakhout en knotbomen kwamen ook veel voor langs wegen, waterlopen en perceelscheidingen. Bospolder-Tussendijken heeft dat traditionele landschap weer teruggebracht. Niet alleen op het dakpark maar op elke mogelijke open plek in de buurt wordt brandhout gekweekt.
Bomen planten in de buurt was niet vanzelfsprekend. In 2020 zaten er zoveel leidingen in de grond dat er geen plaats was voor de wortels van bomen. Tien jaar later is echter al die infrastructuur overbodig geworden: elektriciteit wordt nu per huishouden opgewekt, gas wordt niet langer gebruikt, de riolering is weg, en alle communicatie verloopt draadloos.
Stadslandbouw
Als voedsel wordt geteeld met behulp van fossiele brandstoffen, zoals dat gangbaar is in de industriële landbouw, dan is menskracht niet langer een hernieuwbare energiebron. Daarom besliste Bospolder-Tussendijken om zoveel mogelijk voedsel in de buurt zelf te produceren, zonder machines, chemische bestrijdingsmiddelen, of kunstmest.
Een historische fruitmuur in Nederland uit begin 18de eeuw. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Er worden vooral groenten en fruit geteeld. In de moestuinen staan ook een aantal fruitmuren en zonnekassen, die een microklimaat creëren voor het kweken van Zuiderse vruchten. De buurt produceert zelf ook vlees en zuivel. In de hoogstamboomgaard staan koeien, en tussen het hakhout en de knotbomen worden varkens, schapen en kippen gekweekt.
Het vetmesten van boederijdieren met speciaal daarvoor gekweekte gewassen zoals graan en soja is alleen maar mogelijk dankzij fossiele brandstoffen. In Bospolder-Tussendijken eten de koeien gras, terwijl de varkens en de kippen worden gevoed met oogst- en keukenafval. De dieren leveren bovendien de nodige meststoffen voor zowel de moestuinen als de houtkweek. Voor extra bemesting beschikt het dakpark ook over een openbaar droogtoilet.
Koeling
De ruimte onder het park, die in 2020 nog werd ingenomen door grote winkels, werd omgebouwd tot een enorme bewaarkelder. Voor de komst van elektriciteit bewaarden mensen allerlei groenten maar ook gepekeld vlees en ingemaakte voedingsmiddelen in ondergrondse ruimtes waar de temperatuur laag en stabiel is. Omdat er op de koelruimte een berg aarde ligt, is er van ongeveer oktober tot mei geen extra energie nodig om de temperatuur op peil te houden.
Alleen tijdens de zomermaanden moet er extra energie worden geproduceerd om voedselverspilling te voorkomen. Die energie komt van menskracht, of -- als het weer meezit -- van zonnepanelen. Conventionele koelsystemen maken gebruik van koelvloeistoffen, die veel broeikasgassen uitstoten. Om dat te vermijden, koos de buurt voor koeling door middel van perslucht: een eenvoudige technologie, gebaseerd op het principe dat een daling van de luchtdruk ook de luchttemperatuur doet afnemen.