Het is 2030 en de 14.000 bewoners van de eerste klimaatneutrale buurt in Nederland verzamelen bij de gemeenschappelijke vuren op de pleinen in de buurt, waar ze samen koken en eten.
Read this article in English. Collages by Golnar Abbasi & Arvand Pourabbasi.
Koken vertegenwoordigt gemiddeld slechts 5% van het totale energieverbruik in een Nederlands huishouden. Dit lijkt te suggereren dat koken met alleen maar herniewbare energiebronnen een fluitje van een cent is, maar niets is minder waar. Het probleem met koken is niet zozeer het energieverbruik, maar wel het hoge vermogen dat nodig is.
Koken zonder fossiele brandstoffen
Energieverbruik is gelijk aan vermogen vermenigvuldigd met tijd. Een koelkast heeft een relatief laag vermogen maar een hoog energieverbruik, omdat ze 24 uur per dag energie verbruikt. Als een koelkast een vermogen heeft van 100 watt, dan bedraagt het energieverbruik per dag 2.400 watt-uur. Bij een kookfornuis is dit andersom. Het wordt slechts 1 of 2 uur per dag gebruikt, maar het koken van een gezinsmaaltijd vereist een vermogen van minstens 2.000 tot 3.000 watt.
Hoewel het dagelijks energieverbruik van koelkast en kookfornuis min of meer gelijk zijn, is het een veel grotere uitdaging om het kookfornuis aan te drijven met hernieuwbare energie, bijvoorbeeld elektriciteit uit zonnepanelen. Om een vermogen van 3.000 watt te leveren, zijn (onder optimale weersomstandigheden) twaalf zonnepanelen van 250 watt nodig. De koelkast heeft slechts vijf zonnepanelen nodig, omdat het energieverbruik over een langere periode wordt uitgespreid.
Koken vereist ook een betrouwbare energiebron, die niet afhankelijk is van het weer. Menskracht is altijd inzetbaar, maar het is evenmin een aantrekkelijke oplossing. Het bereiden van een maaltijd voor 1 gezin vereist dat twintig tot dertig mensen tegelijk energie produceren om het kookfornuis te doen werken.
Het gemeenschappelijke vuur
Geconfronteerd met deze uitdagingen, besliste de buurt om terug te grijpen naar de oudste hernieuwbare bron van thermische energie: biomassa. Als de ouderwetse windmolen de voorloper is van de moderne windturbine, dan is het kampvuur de voorloper van het moderne zonnepaneel. Ook bomen en planten zetten zonlicht om in een nuttige en klimaatneutrale energiebron voor mensen: hout. Doorheen de geschiedenis voorzag het verbranden van hout en andere biomassa huishoudens van een betrouwbare energiebron om te koken.
Om het energieverbruik van het kookproces te verlagen, koos de buurt ervoor om individuele keukens in woningen af te breken, en in plaats daarvan gemeenschapskeukens te bouwen. Gemeenschapskeukens zijn efficiënter met brandstof dan een grote verzameling individuele keukens: het energieverbruik per maaltijd neemt af naarmate er meer maaltijden tegelijk worden klaargemaakt. Wetenschappelijk onderzoek naar het energieverbruik in zeer grote keukens blijkt niet te bestaan, maar koken voor een groep van 25 mensen heeft bewezen om vier tot vijf keer zo efficiënt te zijn als koken voor één persoon, en twee keer zo efficiënt als koken voor vier personen.
Het vuur wordt drie maal daags opgestookt: voor het ontbijt, de lunch en het avondeten. Op de begane grond gooien stokers hout op het vuur, terwijl op menskracht werkende blaasbalgen het vuur weer doen oplaaien en de temperatuur verhogen als dat nodig is. De voedselbereiding -- het bakken van brood, het koken van maaltijden, het grillen en roosteren van etenswaren -- gebeurt op de hogere etages. Boven in de schoorsteen worden vis en vlees opgehangen in de rook van het vuur, om ze op die manier voor langere tijd te kunnen bewaren zonder koelkast.
De verschillende etages zijn verbonden met trappen langs de binnen- en buitenkant van de oven. Elke oven beschikt ook over een op menskracht werkende kraan, die wordt gebruikt voor het optakelen van ingrediënten en het laten zakken van maaltijden en vuile afwas. Voedsel en brandhout worden geteeld en geoogst in het voormalige dakpark van de buurt.
De veelzijdigheid van vuur
Als een vuur vandaag energie-inefficiënt wordt genoemd, is dat omdat we de efficiëntie meten van slechts één van de functies ervan (doorgaans ruimteverwarming). Maar vuur is bijzonder veelzijdig en onze voorouders gebruikten het voor zowat allerlei andere huishoudelijke taken: niet alleen koken en ruimteverwarming, maar ook verlichting en warm water, het drogen van schoenen en kleren, het op afstand houden van insecten en roofdieren, en het langdurig bewaren van voedsel (het roken van vlees en vis, het inmaken van vruchten, het maken van boter en kaas).
De veelzijdigheid van het vuur wordt optimaal benut door de bewoners van Bospolder-Tussendijken. Telkens het vuur wordt opgestookt om te koken, verwarmt het tegelijk het water voor de badhuizen die vlak naast de ovens op de pleinen zijn gebouwd. Het water, dat wordt opgepompt uit de rivier en vervolgens via een aquaduct naar de oven wordt gebracht, passeert door metalen buizen die dwars door de verbrandingskamer lopen en uitkomen in het waterreservoir van het badhuis.
Het warm water kan ook in de gemeenschapskeuken zelf worden afgetapt, en wordt verder ook gebruikt voor het wassen van kleren en het wassen van de vaat. De warmte die wordt uitgestraald door de wanden van de oven wordt benut voor het drogen van gewassen kleding. 's Winters halen de bewoners na het koken de hete kolen uit het vuur, om ze thuis in hun lokale verwarmingselementen te gebruiken.
Het gebruik van gemeenschappelijke vuren levert meer voordelen op dan op het eerste gezicht lijkt. In tegenstelling tot moderne alternatieven heeft het vuur geen centrale infrastructuur nodig om te werken, en kan het worden gebouwd met eenvoudige en lokaal aanwezige materialen. Bovendien er is geen nood aan een volledig assortiment elektrische apparaten zoals ovens, kookfornuizen, magnetrons, toasters, warmwaterketels, wasdrogers en verwarmingstoestellen. Het kost heel wat energie en broeikasssen om al deze apparaten te produceren voor individuele huishoudens -- een energiekost en een uitstoot die de buurt heeft geëlimineerd.
Volgende episode: Brandhout- en voedselproductie.